Het collievirus

Diamond 16 weken

Najaar 2001:

We zitten bij een theehuis in het bos vlakbij onze woonplaats en hebben het over de voor- en nadelen van het hebben van een hond.  Tussen de theeglazen door zien we opeens een collie verdwaasd rondlopen, we vinden het vreemd dat er geen eigenaar bij is maar besteden er verder geen aandacht aan.

Als het tegen sluitingstijd begint te lopen vraag ik aan de eigenaresse van het theehuis of de hond van haar is, zij vertelt echter dat deze collie al enkele dagen rondscharrelt zonder eigenaar. We besluiten de collie mee te nemen omdat we het niet over ons hart kunnen verkrijgen de hond ’s nachts alleen in het bos te laten.

Thuisgekomen blijkt het een verwaarloosde reu te zijn die honger heeft. We scharrelen hondenbrokken op bij kennissen en verzorgen hem zo goed mogelijk. De volgende dag melden we onze vondst bij de politie,
stichting Amivedi (deze stichting zet zich in voor weggelopen en gevonden huisdieren) en het asiel bij ons in de buurt.
Het asiel adviseert ons de hond te brengen zodat hij onderzocht kan worden. Tijdens de autorit naar het asiel lijkt het of de hond (inmiddels gedoopt tot “Bob”) in de gaten heeft wat er gaat gebeuren. Aangekomen bij het asiel wordt hij onderzocht en wordt ons geadviseerd om Bob in het asiel te laten totdat de eigenaar is gevonden.  Als de eigenaar zich binnen een week niet meld kunnen wij, als we belangstelling hebben, hem krijgen.

En toen ging het finaal mis: toen wij Bob achterlieten in een klein hokje keek hij ons aan. “Je laat mij hier toch niet alleen?” spraken zijn meewarige ogen. Met pijn in ons hart lieten we hem achter, het collievirus sloeg op dat moment genadeloos bij ons toe.

 

 

We kwamen thuis en gingen ons verdiepen in alles wat met collies te maken heeft: internet werd afgestroopt, de bibliotheek werd leeggeplunderd, zagen we een collie ergens lopen dan werd de baas staande gehouden en de oren van het hoofd gevraagd en er werden diverse vrienden benaderd om advies.

Gelukkig voor Bob meldde de eigenaar zich na enkele dagen, het bleek dat Bob uitgebroken was en 20 kilometer had gelopen opzoek naar een teefje. Een grote bos bloemen was het bedankje voor onze goede zorgen voor Bob.

Maar wij zaten ondertussen met ons collievirus: er werd gewikt en gewogen: “wel of geen hond, hoe komen we aan een pup” en meer van dat soort vragen hielden ons bezig. Na een paar weken hebben we de knoop doorgehakt: we kopen een hond. De speurtocht naar een pup begon: er werd heel veel gebeld om een goede colliefokker te vinden. Uiteindelijk kwamen we in Rheden terecht.

Onze voorkeur ging uit naar een sable collie, een blue merle vonden we echt niet mooi. Met dit in gedachten gingen we op bezoek in Rheden. We kwamen binnen en de kleur van de eerste hond welke wij zagen was …………

Diamond 10,5 week

21 november 2002:

We zijn ooggetuige van de geboorte van onze pup: jawel, je hebt  het vast al geraden: een blue merle reu. Wat is hij prachtig! We gaan wekelijks kijken hoe het gaat met het nest en er worden veel foto’s gemaakt. We gaan aftellen, na 8 weken mogen we hem ophalen. De fokker heeft al de nodige energie gestoken in socialisatie. Zij kijken blij (geen poep meer opruimen) en wij kijken blij. We zijn erg benieuwd naar wat ons te wachten staat. Alvorens naar huis te gaan krijgen we instructie hoe we om moeten gaan met de pup. Gewapend met een puppybox en een zak voer voor de eerste dagen rijden we naar onze woonplaats.

In het volgende artikel kun je de avonturen lezen van Diamond van pup tot bijna volwassen hond en lichten we een
tipje van de sluier op omtrent de komst van Flame.